Nederlands Deutsch

IgG/IgG4 Voedingsscreening (Intolerantie)

Bij de mens bestaat 70 tot 80% van alle immunoglobulines uit IgG. Terwijl de IgE-productie (allergische reactie) ook bij relatief sporadisch contact met een zeer kleine hoeveelheid allergenen wordt geïnitieerd, leidt een intensiever contact met allergenen tot een specifieke productie van IgG-immunoglobulines. Deze zijn verdeeld in vier subklassen, IgG 1 t/m 4. Uit de analyse van honderden eigen onderzoeken, blijkt dat bij 55% van de patiënten het gezamenlijke IgG verhoogd is en bij 39% het afzonderlijke IgG4. Bij 6% zijn beide waarden vrijwel gelijk.

Indicatie

De door de subklassen IgG1-3-gemedieerde reacties, worden tot de vertraagde ofwel laatstadium­reacties gerekend. De symptomen hierbij bestaan uit chronische en overwegend niet-specifieke klachten zoals vermoeidheid, koorts, spier- en gewrichtsklachten, migraine/hoofdpijn of gegeneraliseerde netelroos.

Bij patiënten bij wie een verhoogde IgG4-antilichaamproductie is aangetoond, kunnen eerder acute typische reacties als astma, eczeem, diarree of niet-specifieke abdominale klachten worden waargenomen. Hoge IgG4-antilichaamconcentraties komen vooral voor tegen granen, melk, ei, noten, bananen en kiwi’s. In de praktijk kan het onderscheid tussen IgG (totaal) en IgG4-gemedieerde intolerantiereacties vaak niet worden gemaakt, vanwege de klinisch-symptomatische en de overlappende klachtenpatronen.

De IgG/IgG4 Pre-screening test is dus niet alleen ontwikkeld om vast te stellen of er sprake is van een voedingsintolerantie maar ook of de intolerantiereacties van de patiënt vooral door alle IgG(totaal)-antilichamen worden gemedieerd of vooral door de IgG4-antilichamen.

Voedingsintolerantieonderzoeken